Wie ik tegenkwam op het pad omhoog? Ik was het zelf, de chaos die in mij gistte, mijn woede, ontgoocheling, onluistering, verdriet.
Wat ik tegenkwam op dat pad, – steeds steiler, mijn hart hamerde in me, steeds ouder werd ik – dat was mijn menselijk tekort en dat van anderen.
De pelgrimsweg is klimmen omhoog, de uitputting verdragen, goed en kwaad als gezellen hun wel en wee doorgronden, aankomen tussen hemel en aarde, ruimer adem halen, het uitzicht wijder.
(Catharina Visser)