Geen hand voor ogen, glibberig pad,
de grot is eng donker, doodeng.
De grot van het vooroordeel, van de uitsluiting,
het superioriteitsdenken, de discriminatie.
De grot van je armoede of je ziekte, of je grote gemis.
Geen hand voor ogen, glibberig pad,
bij elke stap kun je uitglijden.
Zo voel je je, klem zittend, opgesloten, ingeperkt
onbegrepen, ongezien, angstig.
En toch…., je moet verder, je moet eruit.
Stil staan is geen optie,
je niet verroeren, brengt geen vooruitgang.
Ergens zie je wel een lichtpuntje, daar in de verte.
Klein, maar ontegenzeggelijk.
Heb je de moed voor het eerste stapje naar het licht.
Durf je het aan, het pad met obstakels te gaan.
Om aan het licht te brengen, moet je wel op pad gaan.
Er is zoveel aan het licht te brengen,
onrecht, discriminatie, armoede.
Pasen is aan het licht brengen,
door een stap te zetten op het glibberige pad,
eerst een kleine stap en dan nog één.
Pasen is de belofte dat het pad niet onbegaanbaar is,
dat het eerder is gegaan.
Doe het maar, zet die eerste stap maar.
Wie durft, wordt voor vallen behoed.
Paul Oosterhoff