Elke wandeling leidt vanzelf tot waardevolle gedachten. Nietzsche zie dat je aan geen enkele gedachte geloof moet schenken ‘die niet in de vrije lucht geboren is en bij vrije beweging – waar niet ook de spieren feestvieren.’ Daar sluit ik me bij aan. Wanneer wij wandelen, komt er een verbinding tussen denken en lichaam tot stand. Als we het lichaam buitenspel zetten, worden gedachten vaak op een slechte manier abstract. Een gedachte die wandelend ontstaat, ademt een eenheid van lichaam en geest, die gedachten ontstaan achter een bureau niet hebben. Een wandelvakantie is daarmee een groot goed. (Paul van Tongeren, emeritus-hoogleraar ethiek in Nijmegen en Leuven, in: Trouw, de Verdieping, 11 juli 2019, pag. 7)